Zij/haar (56)
Leestijd: 2 minuten
“Toen ik begin dertig was, had ik een abonnement op De Morgen. Daar zat op een dag een bijlage bij over ‘kinderen met genderdysforie’. Toen ik dit las, dacht ik: ‘Dat is het gewoon. Dat is het. Hiermee zit ik al heel mijn leven in de knoei.’ Ik ben dan tweemaal hulp gaan zoeken. Eerst bij de Genderstichting in Gent. Een tiental jaar later bij het pas opgerichte Genderteam in het UZ Gent. Maar de drempel was toen heel hoog. Je moest eerst een jaar in de gekozen genderrol leven en je outen bij vrienden, familie, op het werk, enzovoort. Ik heb dat wel geprobeerd, maar het was in die tijd ook nog niet heel bespreekbaar. Ik heb toen een aantal slechte reacties gekregen. Dan heb ik me afgevraagd: ‘Ben ik wel sterk genoeg om hier allemaal door te gaan?’ Ik heb er dan uiteindelijk weer de stekker uit getrokken.
Maar het blijft natuurlijk terugkomen. En elke keer moet je opnieuw afwegen: wat doe ik ermee? Pas bij de nieuwe wetgeving, toen dat gedwongen traject verdween, werd het voor mij draaglijk om de stap te zetten. Al is die stap nog steeds heel groot. Maar de balans is anders. Het is minder zwaar. Hiervoor was er geen controle.
Toen mijn vader overleed in 2019, wilde mijn mama elke dag naar het mortuarium gaan om hem te groeten. Ze vond dat zelf te zwaar, dus ik ging elke dag mee. Dat was heel hard. En toen is er bij mij iets veranderd. Ik dacht: ‘Dit wil ik niet. Ooit ga ik hier ook moeten vertrekken en ik wil niet dat er dan ‘de heer’ op mijn overlijdensbericht staat.’ De week na de begrafenis heb ik terug contact opgenomen met het UZ. Dat was weer zo een drempel. Ik durfde niet te bellen en had het eerst via mail geprobeerd, maar ik kreeg een mail terug dat ik toch moest bellen. Met knikkende knieën heb ik dan maar gebeld. Enkele maanden later ben ik kunnen starten met hormonen en heb ik mijn officiële naam en gender aangepast. Ik was enorm fier op mijn nieuwe identiteitskaart. Het went niet, in de positieve zin. Ik vind het nog altijd geweldig. Ook wanneer ik mails krijg en daar staat ‘Beste mevrouw’. Dan denk ik: ‘Yes!’ (lacht)
Ik zit wel op een soort plateaufase nu. Op een bepaald punt in je transitie kan je terug beginnen leven.”